Wil je jouw gevel een warme, moderne uitstraling geven die jarenlang mooi blijft? Met de composiet bekleding van PuraTech kies je voor de looks van hout, maar dan zonder het onderhoud. De panelen zijn stevig, kleurvast, eenvoudig schoon te maken en verkrijgbaar in verschillende eigentijdse kleuren. Je monteert ze bovendien gewoon zelf.
Of je de panelen nu verticaal of horizontaal plaatst, de basis van de montage is grotendeels hetzelfde. Waar het nodig is, geven we per stap aan wat er anders is.
Waterpas
Potlood
Rolmaat
Cirkelzaag of afkortzaag
Accuboormachine met SR2-bitje (meegeleverd bij PuraFix schroeven)
(Optioneel) klopboormachine bij montage op steen of beton
PuraFix RVS-schroeven en kleurgecoate PuraFix schroeven
Rechte houten latten van minimaal 27 bij 40 millimeter voor het rachelwerk
Dampopen waterkerende bouwfolie (UV-bestendig)
Een goed begin is het halve werk. Voordat je de panelen kunt bevestigen, moet je eerst het rachelwerk (de achterliggende houten structuur) aanbrengen. Dit zorgt voor ventilatie én stevigheid.
Zorg dat de ondergrond droog en vlak is. Verwijder loszittend vuil en oneffenheden. Monteer je op steen of beton? Breng dan eerst een UV-bestendige dampopen folie aan om de muur te beschermen tegen vocht.
Bevestig houten latten (minimaal 27 x 40 mm) verticaal of horizontaal, afhankelijk van de richting van de gevelbekleding. Bij horizontale gevelpanelen monteer je dus verticale latten, en bij verticale panelen kies je voor horizontale latten.
Zorg voor voldoende ventilatie achter de bekleding. Houd minstens 20 mm ruimte tussen de muur en de panelen, en laat boven en onderin een ventilatieopening van 15 mm vrij.
Plaats de latten met hart op hart 40 tot 60 cm afstand. Bij voorkeur kies je voor 40 cm voor extra stevigheid. Bij elke overgang van plank naar plank plaats je dubbele latten.
Laat onderaan de gevel altijd minimaal 10 cm vrij tussen de onderkant van de panelen en de grond, zodat opspattend water geen kans krijgt.
Nu het rachelwerk stevig en recht staat, is het tijd voor de afwerking aan de randen. Je begint met het plaatsen van de eindprofielen (ook wel startprofielen genoemd) en de hoekprofielen. Deze zorgen voor een nette omlijsting en geven je gevel direct een verzorgde uitstraling.
Bepaal waar je begint. Ga je de planken verticaal plaatsen? Dan monteer je het eindprofiel aan de buitenrand van de gevel, waar je de eerste plank laat starten. Bij horizontale plaatsing komt het profiel aan de onderkant.
Zet het profiel recht met een waterpas en markeer de schroefpunten. Gebruik een potlood of krijt om de boorgaten aan te geven, op ongeveer elke 50 tot 100 cm.
Boor de gaten voor met een kleinere boor dan de schroefmaat. Zo voorkom je dat het profiel of het hout splijt bij het vastzetten.
Bevestig het profiel stevig met RVS-schroeven. Draai de schroeven vast zonder te forceren. Het profiel moet goed vastzitten, maar mag niet worden vervormd.
Monteer vervolgens de hoekprofielen aan de buitenhoeken van de gevel. Ook hier geldt: zet ze waterpas, boor voor, en schroef ze vast met voldoende tussenruimte (maximaal 100 cm).
Let op: Houd onderaan altijd een opening van minimaal 20 mm vrij tussen het profiel en de grond. Zo blijft de gevel goed geventileerd en voorkom je vochtproblemen.
De randafwerking zit op zijn plek, tijd om te starten met de eerste plank. Deze plank is extra belangrijk. Zit die scheef, dan volgen de rest vanzelf ook scheef. Even goed de tijd nemen dus.
Bepaal het juiste startpunt. Bij verticale plaatsing begin je aan de buitenrand van de gevel. Bij horizontale plaatsing start je onderaan. Een handige tip: werk van buitenhoek naar binnenhoek. Zo sluiten de planken mooi aan op het hoekprofiel.
Controleer de plaatsingsrichting. Monteer je de planken horizontaal? Dan moet de groef naar beneden wijzen. Dat voorkomt dat regenwater in de plank blijft staan. Bij verticale montage maakt de richting niet uit.
Zaag de plank op maat als dat nodig is. De planken kunnen iets langer zijn dan aangegeven. Meet dus goed op en gebruik een cirkelzaag of afkortzaag voor een strakke afwerking.
Plaats de eerste plank strak tegen het eindprofiel of hoekprofiel aan. Controleer met een waterpas of alles mooi recht zit en zorg voor een gelijkmatige afstand.
Bevestig de plank via de groefzijde aan het rachelwerk. Gebruik hiervoor de PuraFix RVS-schroeven en het meegeleverde SR2-bitje. Boor eerst voor om splijten te voorkomen. Schroef de plank daarna vast zonder hem te strak aan te trekken. De schroef moet stevig zitten, maar mag de plank niet onder spanning zetten.
Laat ruimte vrij voor uitzetting. PuraTech zet iets uit bij temperatuurverschillen. Houd daarom vijf millimeter ruimte aan tot muren of andere vaste onderdelen.
Nu de eerste plank netjes zit, kun je beginnen met het vullen van de rest van de gevel. Dit deel gaat vaak het snelst, maar het is belangrijk om tijdens het werken scherp te blijven op uitlijning en afstand.
Schuif de volgende plank met de groef over de tong van de vorige. De planken sluiten dankzij het profiel strak op elkaar aan. Controleer of alles netjes op één lijn blijft lopen.
Boor de schroefgaten voor in de groefzijde van de plank. Gebruik een boortje dat iets kleiner is dan de schroef. Zo voorkom je dat het materiaal barst of splijt.
Bevestig de plank met de PuraFix schroeven in het rachelwerk. Schroef de planken stevig vast, maar trek ze niet te strak aan. De schroefkop moet het oppervlak net raken zonder kracht uit te oefenen op het materiaal.
Blijf regelmatig controleren of alles recht loopt. Gebruik een waterpas en neem de tijd om te corrigeren als iets begint af te wijken. Wat je nu recht houdt, scheelt straks gedoe bij het afwerken.
Houd bij obstakels en randen steeds vijf millimeter ruimte aan. Denk aan raamkozijnen, deuren of hoeken. Deze ruimte is nodig zodat het materiaal kan werken bij temperatuurverschillen.
Herhaal dit proces tot je nog maar ruimte hebt voor één plank. Die pakken we aan in de volgende stap.
Je bent bijna klaar. Alleen de laatste plank moet nog geplaatst worden. Die vraagt soms wat meer aandacht, zeker als er weinig ruimte over is. Met een paar slimme handelingen werk je ook dit laatste stuk strak en stevig af.
Meet de resterende ruimte nauwkeurig op. Doe dit op meerdere plekken over de lengte van de plank. Muren zijn niet altijd volledig recht, dus een kleine variatie is mogelijk.
Zaag de plank op maat. Gebruik een afkort- of cirkelzaag en werk netjes langs de groefzijde. Als de plank niet volledig past, kun je hem kleiner maken door een deel van de groefkant af te zagen. Zorg dat er minimaal 57 millimeter plankbreedte overblijft bij PuraTech 30. Bij PuraTech 55 is dat 80 millimeter.
Bevestig de plank met kleurgecoate PuraFix schroeven. Omdat je geen volgende plank meer hebt om via de groef te schroeven, gebruik je zichtbare schroeven in de ruimte tussen de lamellen. Boor eerst voor en draai de schroeven daarna gelijkmatig vast om kromtrekken te voorkomen.
Controleer de aansluiting met het hoekprofiel of de rand. Alles moet goed aansluiten, zonder dat de plank onder spanning staat. Controleer ook of de gevelbekleding nog overal mooi recht loopt.
Voor een strak en afgewerkt resultaat plaats je als laatste een eindplank. Deze speciale plank heeft aan één kant een gesloten profiel en zorgt ervoor dat je gevel er rondom verzorgd uitziet, zonder zicht op de groef of het rachelwerk.
Kies het juiste type eindplank. Voor verticale montage gebruik je de eindplank als laatste element aan de buitenzijde. Bij horizontale plaatsing komt deze bovenaan.
Meet en zaag de plank op maat. Net als bij de andere planken geldt: nauwkeurig meten voorkomt verrassingen. Zaag de eindplank netjes recht af.
Plaats de eindplank met de gesloten zijde naar buiten gericht. Zo sluit de gevel mooi af en zie je geen inkepingen of openingen aan de rand.
Bevestig de plank met kleurgecoate PuraFix schroeven. Omdat je hier ook werkt met een zichtbare bevestiging, is het belangrijk dat je de schroeven netjes verdeelt. Schroef ze in de groeven tussen de lamellen, zodat ze zo min mogelijk opvallen.
Controleer het geheel nog één keer. Loop de gevel na en kijk of alle planken goed vastzitten, recht liggen en mooi aansluiten op de profielen. Zo weet je zeker dat jouw gevel jarenlang mee kan.
Sla de panelen altijd plat op en ondersteun ze over de hele lengte. Zo voorkom je dat de planken gaan doorhangen of vervormen tijdens opslag.
Snijd panelen op maat vóór montage, want ze kunnen tot 10 mm langer zijn dan opgegeven. Dit zorgt voor een strakke aansluiting en voorkomt dat je onderweg moet bijschaven.
Laat altijd 15 mm afstand tot het uiteinde van een plank wanneer je schroeft. Schroeven te dicht bij de rand kunnen anders barsten of scheuren veroorzaken.
Monteer panelen met een uitzettingsruimte van 5 mm aan beide uiteinden. PuraTech zet zo’n 1 mm per meter uit bij temperatuurverschillen. Dat lijkt weinig, maar telt snel op bij langere lengtes.
Gebruik het SR2-bitje dat standaard bij de PuraFix-schroeven geleverd wordt. Dit speciale bitje zorgt voor de juiste grip in de verzonken schroefkop en voorkomt beschadiging
Bekijk onze video waar de meest gemaakte fouten bij het monteren van gevelbekleding worden besproken.